Mountainbike techniek

Mountainbiken is natuurlijk een geweldige sport, maar een goede start is essentieel om het veilig en succesvol te doen. Als beginner is het belangrijk om je te richten op het ontwikkelen van een solide basistechniek maar ook als gevorderde mountainbiker is er vaak toch ook nog voldoende te leren.

Maar waar begin je precies? Naast een goed onderhouden mountainbike en het juiste materiaal is het cruciaal om je basisvaardigheden en vertrouwen op te bouwen. Een stevige basis zorgt ervoor dat je niet alleen meer controle hebt over je fiets, maar ook meer plezier haalt uit je ritten. Bovendien verklein je zo de kans op blessures en ongelukken.

Om je op weg te helpen, nemen we stap voor stap de belangrijkste technieken door die je als beginner onder de knie moet krijgen. Denk hierbij aan zaken zoals balans houden, correct remmen, en het nemen van bochten. Maar ook hoe je jezelf voorbereid, bijvoorbeeld door je fiets en uitrusting te checken en je houding aan te passen aan verschillende terreinen.

Met deze tips en technieken leg je een stevige basis voor een veilige en plezierige start in de wereld van het mountainbiken. Klaar om te beginnen? Laten we de belangrijkste stappen samen doornemen!

Remmen 1: Effectief en veilig remmen

Hard fietsen in het bos is fantastisch, maar effectief en veilig remmen is essentieel. Bij het afremmen voor een bocht of obstakel is grip houden cruciaal. Als je slipt, sta je meestal niet sneller stil en loop je bovendien een groter risico om te vallen.

Hoe rem je op de juiste manier? De meeste remkracht komt van je voorwiel. Daarom is de remschijf van je voorwiel vaak groter dan die van je achterwiel. Dit kan ervoor zorgen dat je bij hard remmen het gevoel hebt dat je over de kop gaat. Om dit te voorkomen, verplaats je je gewicht iets naar achteren en verhoog je de druk op je achterwiel. Rem vervolgens gedoseerd, zodat je voorwiel niet wegglijdt (bij het achterwiel is dat minder kritisch).

Oefen het remmen op een grindpad of grasveld om te voelen hoe je fiets reageert. Probeer op een grasveld ook wat er gebeurt als je je gewicht naar voren verplaatst en alleen met je achterrem remt. Je zult merken dat je achterwiel gaat slippen, je snelheid nauwelijks vermindert, maar ook dat een slippend achterwiel geen reden tot paniek is.

Remmen 2: Slippen in scherpe bochten

Hoewel je meestal wilt voorkomen dat je wielen glijden, kan het in korte, haakse bochten handig zijn om je achterwiel te laten slippen. Dit komt doordat je achterwiel altijd een kortere bocht wil maken dan je voorwiel. Als je bijvoorbeeld heel scherp om een boom draait met je voorwiel, kun je erop rekenen dat je heup tegen de boom zal komen. Door je achterwiel kort te blokkeren, laat je het uitbreken en maak je de bocht ruimer. De meeste trailbouwers en onderhoudscrews zijn hier overigens niet zo blij mee dus probeer dit te beperken.

Oefen dit op een grasveld. Zet een bidon neer en stuur er scherp omheen. Je zult merken dat je achterwiel vaak niet dezelfde lijn volgt als je voorwiel. Probeer stap voor stap je achterwiel te laten slippen om de bocht ruimer te maken. Als het slippen niet lukt, verplaats dan je gewicht iets verder naar voren om de druk op je achterwiel te verminderen en zo grip te verliezen.

De juiste versnelling

Bij mountainbiken is vaart houden belangrijk. Dit helpt je soepel door bochten en over korte klimmetjes. Een goede trapfrequentie speelt daarbij een grote rol. Bij offroad rijden ligt die meestal hoger dan bij wielrennen, vaak tussen de 80 en 90 omwentelingen per minuut, afhankelijk van je persoonlijke voorkeur.

Omdat je snelheid varieert, is schakelen essentieel. Meestal is schakelen met je achterderailleur en cassette voldoende. Bij het schakelen is het belangrijk om even minder kracht te zetten op de pedalen om je materiaal te sparen en soepel te schakelen. Eén of twee tandjes lichter schakelen is vaak genoeg om een klimmetje te nemen of na een bocht weer snelheid te maken. Oefen dit en zorg dat je materiaal goed onderhouden is. Schakel pas als het nodig is, niet al ver van tevoren.

Positie op de fiets

De juiste positie op je fiets is essentieel voor comfort en controle. Begin bij de fietsenwinkel om de juiste maat fiets te vinden, of laat een bikefit uitvoeren. Een fiets die niet goed past, leidt tot onzekerheid en op termijn klachten aan nek, schouders en armen.

In het bos is een dynamische houding belangrijk, zodat je met je lichaam kunt reageren op obstakels. Houd je armen licht gebogen, zodat je ze kunt strekken bij het insturen van een bocht. Zorg ervoor dat je zadelhoogte toelaat dat je uit het zadel kunt gaan om gewicht te verplaatsen. Dit helpt bij het ‘veren’ in bochten of op een pumptrack. Dynamiek is de sleutel tot controle en plezier op de trails!

Kijken, kijken, kijken
Wat misschien nog wel het belangrijkste is bij het rijden in het bos is (goed) kijken en anticiperen. Dat klinkt logisch maar is het niet altijd. Als je namelijk niet goed kijkt, dan maak je stuurfouten en zul je veel meer energie moeten leveren dan iemand die wél goed kijkt.

Kijken op technische paden

Bij het rijden over technische paden, is het van belang dat je de 5 meter voor je fiets (beetje afhankelijk van je snelheid) continue scant. Je kijkt waar de juiste lijnen liggen en waar je obstakels tegenkomt. Als je hebt gezien dat er na 4 meter een boomstronk staat, dan pas je je rijrichting daar op aan en vervolgens kijk je weer verder. Veelgemaakte fout bij beginnende fietsers is dat je die boomstonk blijft aanstaren totdat je er voorbij bent. Daar gaat het gegarandeerd mis. Je rijdt daardoor juist naar die stronk toe en moet dan op het laatste moment corrigeren. Je hebt dan gelijk ook weer een ander probleem want je hebt niet gezien wat er ná die stronk komt. Je loopt dus achter de feiten aan en bent constant aan het corrigeren.

Kijken in de bocht
Ditzelfde probleem treedt op bij het rijden van bochten. Wanneer je niet de bocht “in” kijkt om te zien waar je naartoe gaat, dan kun je er donder op zeggen dat je de bocht aan de buitenkant uitrijdt en dit moet corrigeren (meestal door te remmen). Hier doe je dus hetzelfde als bij het rijden van een technisch pad. Kijk de bocht in zodat je weet waar je naar toe moet en hoever de bocht door loopt. Wanneer je goed de bocht in kijkt, dan zul je merken dat je fiets eigenlijk al automatisch volgt.

Bochten

Het perfect aansnijden van bochten is misschien wel de belangrijkste techniek die ik je tijdens een mountainbike clinic zal leren, In de bochten is het verschil tussen een mountainbiker en een wielrenner namelijk het grootst: meestal een meter of 10 bij het uitkomen van de bocht 🙂
Maar hoe doe je dat dan, bochten rijden als een baas? Grofweg zijn er twee soorten bochten:

Vlakke bochten

Hier kun je op redelijke snelheid doorheen rijden, maar maak het niet te gek. Let erop dat je je trappers stil houdt waarbij je de buitenste voet naar beneden houdt. Op deze buitenste voet zet je dan druk door wat druk van je zadel te halen (je hoeft niet helemaal te gaan staan). Bij een bocht naar links is je rechter voet dus de buitenste en bij een bocht naar rechts je linkervoet. Bij deze techniek zorg je er voor dat je zwaartepunt zo haaks mogelijk op de ondergrond blijft staan. Je kunt je fiets wel de bocht in kantelen door je binnenste arm te strkken. Hierdoor staat het gewicht van dat buitenste pedaal eigenlijk loodrecht (via de buitenste noppen van je band) naar de grond.

Kombochten

Het andere type bocht is leuker en is bijvoorbeeld onderdeel van een singletrack in het bos. Idealiter bevat zo’n bocht een kom of opstaande rand aan de buitenkant waardoor je hier lekker in kunt hangen. Je positie is hierbij wel anders dan bij de vlakke bocht van hierboven.

Om een kombocht goed te nemen adviseer ik om van tevoren snelheid te maken en voor de bocht uit het zadel te komen. Je kunt bij het aansnijden van de bocht je pedalen vlak houden en je gewicht wat omhoog en naar achteren verplaatsen (je strekt je armen dus iets). Dit zorgt er voor dat je wat druk van je voorwiel haalt waardoor je makkelijker de bocht in stuurt. Door het verplaatsen van je eigen gewicht verklein je de bocht en voorkom je dat je het gevoel hebt uit de bocht te vliegen.

Als je de techniek goed beheerst kun je kombochten op hoge snelheid nemen waardoor je zogenaamde ‘flow’ krijgt. Hoe dat voelt is moeilijk uit te leggen. Als je de flow te pakken hebt dan voelt dat heerlijk, maar als je het (nog) niet hebt weet je eigenlijk ook niet wat je mist. Het vinden van de juiste flow is iets waar ik als mountainbike trainer veel focus op leg.

Klimmen, dalen en drops

Alhoewel Nederland natuurlijk niet bekend staat om de enorme hoogteverschillen, zijn er toch nog wel een aantal plekken waar je behoorlijk wat hoogtemeters voor de kiezen kunt krijgen. Waar let je nou op als je in het zuiden van Limburg of op de Utrechtse heuvelrug fietst?

Korte klimmen
Op de meeste mountainbike parcoursen kom je wel korte klimmetjes tegen die je met wat extra snelheid en een keer goed vloeken prima kunt overwinnen. Bij het nemen van een korte klim probeer je om wat extra snelheid te maken maar je hoeft niet volle bak te gaan sprinten. Probeer te bepalen wat de juiste lijn is en zodra de klim begonnen is schakel je een tandje terug. Door te gaan staan kun je wat extra kracht leveren maar belangrijker nog is dat je makkelijker kunt manouvreren. Het is eenvoudiger om je fiets even over die wortel heen te tillen waarop je zittend waarschijnlijk was stil gevallen. Dynamisch fietsen is dus ook hier van belang. Probeer ook maar eens wat het verplaatsen van je gewicht voor effect heeft. Als je je gewicht wat naar voren verplaatst, voorkom je dat je fiets gaat steigeren en kun je deze op het laatste stukje over de top heen trekken.

Lange klimmen
Bij lange klimmen gaat het met name om de kracht en het doseren. Probeer een versnelling en tempo te kiezen dat je volhoudt tot aan de top. Het is hierbij uiteraard ook van belang om goed vooruit te kijken, de juiste lijn te kiezen en te anticiperen op eventuele obstakels.

Afdalen
Wanneer je naar beneden rijdt is het van belang dat je de juiste positie ten opzichte van je fiets hebt. Sta op de pedalen met lichtjes gebogen knieën en ellebogen en laat je lichaam naar achteren leunen. Dit helpt je om de impact van obstakels op te vangen en geeft je meer controle over de fiets. Gebruik je armen en benen als vering: Buig je armen en benen om schokken op te vangen. Dit helpt je om stabiel te blijven en je banden op de grond te houden bij het raken van kuilen, wortels of stenen.

Drop-off

Een drop-off is, zoals de naam al doet vermoeden, een obstakel waarbij het pad ineens een stukje lager wordt. Een fantastische situatie dus om over de kop te gaan… tenzij je deze als een master neemt. Hoe doe je dat? Bij het nemen van een drop-off is het handig om te weten wat er achter die drop-off zit, hoe hoog hij is en welke lijn je het beste kunt nemen. Neem dus eens de tijd om te voet te kijken hoe de drop in elkaar zit. Zit er een wortel in het pad of buig je na de drop scherp naar links of rechts?

Als je gezien hebt hoe de drop-off loopt, dan weet je aan welke kant je deze moet nemen. Probeer tempo te houden want hoe verder je voorwiel neerkomt, hoe minder scherp je fiets naar voren zal kantelen. Het gevoel van “over de kop gaan” verminder je door je gewicht naar achter te verplaatsen (achter je zadel gaan zitten dus). Belangrijkste tip is om vooral vooruit te kijken (waar ga je naartoe ná de drop) en je niet blind te staren op de drop-off.

Fietsen door los zand of modder
Voor veel fietsers is de aanblik van een strook met modder of een zandbak een waar horror scenario. Het idee dat je stil komt te staan en omvalt zorgt er vaak al voor dat je extra krampachtig verder fietst. En dat, bang op de mountainbike, is precies waar het mis gaat. De kunst bij het fietsen door los zand of modder is juist om extra ontspannen op de fiets te gaan zitten. Strek je armen een beetje waardoor je je gewicht wat naar achter kunt verplaatsen. Hou vervolgens je stuur losjes vast en laat je fiets zijn eigen weg zoeken. Hoe krampachtiger je probeert te sturen, hoe sneller je vast zult lopen. Daarnaast helpt het om (net als op alle andere plekken in het bos) vooruit te kijken. Kijk maar eens naar die plek waar je de zandbak weer wilt verlaten, je zult zien dat het een stuk beter gaat.

Oefenen, oefenen en nog eens oefenen

Als je echt wilt mountainbiken als een baas, dan zul je aan de bak moeten. Probeer die lastige situaties die je tegenkomt gewoon eens 10 of 15 keer uit. Je zult zien dat het steeds beter gaat. Lukt het je dan nog steeds niet of heb je behoefte aan een mountainbike trainer? Check dan zeker even www.mtbmasters.nl , ik help je met alle plezier!