Bandenspanning is een van de meest onderschatte factoren bij mountainbiken, terwijl het grote invloed heeft op je rijervaring. Of je nu over zanderige paden rijdt, technische trails bedwingt of lange tochten maakt, de juiste druk in je banden zorgt voor meer grip, comfort, controle én minder kans op lekrijden. In deze gids leggen we uit hoe je de ideale bandenspanning kiest en waar je op moet letten.
Waarom is bandenspanning zo belangrijk?
De bandenspanning bepaalt in grote mate hoe je mountainbike zich gedraagt op het terrein. Met de juiste druk:
-
Heb je meer grip in bochten en op losse ondergrond
-
Verbeter je comfort, doordat de band beter kleine oneffenheden absorbeert
-
Verminder je de kans op lekrijden, vooral bij tubeless banden
-
Beïnvloed je de rolweerstand, en daarmee je snelheid en energieverbruik
Te hoge druk zorgt voor stuiteren, minder grip en meer kans op wegglijden. Te lage druk geeft wel grip, maar verhoogt de kans op doorslaglekken (bij gebruik van binnenbanden) of een ‘zwemmend’ gevoel in snelle bochten.
De juiste druk is persoonlijk
Er is geen ‘one size fits all’ bandenspanning. Wat voor jou werkt, hangt af van:
1. Je lichaamsgewicht
Zwaardere rijders drukken de banden verder in. Zij hebben dus iets meer druk nodig om niet tot op de velg te rijden.
2. De breedte van je banden
Hoe breder de band, hoe lager de druk kan zijn. Brede banden hebben meer volume, waardoor ze bij lagere druk nog steeds voldoende steun geven.
3. Het type terrein
-
Zand en losse ondergrond: lagere druk zorgt voor meer flotatie.
-
Technische trails met stenen en wortels: iets hogere druk voorkomt lekrijden.
-
Modderige paden: lage druk biedt extra grip.
-
Snel, hard terrein: hogere druk voor minder rolweerstand.
4. Binnenband of tubeless?
Tubeless banden kunnen met lagere druk gereden worden, omdat er geen binnenband is die gekneld kan raken. Dat betekent: meer grip, minder lek, meer comfort.
Richtlijnen als uitgangspunt
Hieronder vind je een handig overzicht dat je als startpunt kunt gebruiken. Experimenteer daarna per rit en ondergrond:
Gewicht rijder | Voorband (bar) | Achterband (bar) |
---|---|---|
< 70 kg | 1.4 – 1.6 | 1.6 – 1.8 |
70 – 85 kg | 1.6 – 1.8 | 1.8 – 2.0 |
> 85 kg | 1.8 – 2.0 | 2.0 – 2.2 |
De achterband is meestal iets harder dan de voorband, omdat daar het meeste gewicht op rust tijdens het trappen.
Praktische tips voor de perfecte druk
-
Gebruik een digitale bandendrukmeter: De meeste vloerpompen zijn onnauwkeurig. Met een digitale meter meet je precies.
-
Pas aan op omstandigheden: Regen, droogte, losse of harde ondergrond? Kleine aanpassingen (0.1 tot 0.2 bar) kunnen veel verschil maken.
-
Test het verschil: Rij een stukje trail met verschillende drukken en let op grip, comfort en controle.
-
Let op je velgbreedte: Brede velgen ondersteunen bredere banden beter bij lage druk. Bij smalle velgen kan een te lage druk zorgen dat de band “rolt” in bochten.
Kleine aanpassing, groot verschil
Door bewust met je bandenspanning om te gaan, haal je meer plezier en prestaties uit je mountainbike. Begin met een goede basisdruk op basis van je gewicht, type band en terrein, en stel daarna bij op gevoel. Met een beetje experimenteren vind je snel de perfecte balans tussen grip, comfort en snelheid.